Nieuwspagina
Home Page

Nieuwspagina

Gedichtjes

Pagina van Vince

Pagina van Lisa

Moppen Pagina

Diverse Links

Sponsor Pagina

Andere Verhalen


Verhaaltjes en zo.
Op deze pagina staan verhaaltjes die ik geschreven heb. Deze pagina wordt regelmatig ververst dus kom nog eens terug.

De verhalen van Juf Prillewits Hoofdstuk 1

De vijver



Ver, ver weg in het achterste buitenbos woont juf Prillewits. Haar gezellige kleine huisje staat aan het bospad en een klein eindje verder, het bospad af, voorbij de bocht, woont haar vriendin juf Suikerspin.
Ze gaan altijd samen op avontuur en zo ook deze morgen. Juf Prillewits is al heel vroeg opgestaan, want ze gaat vandaag met juf Suikerspin naar de vijver van Prins Kikker.
Prins Kikker woont in de vijver bij het kasteel en omdat het zo ver weg is hebben de beide dametjes besloten om vroeg te vertrekken.
Juf Prillewits stapt op de fiets en rijdt naar juf Suikerspin. Bij de bocht begint ze al te rinkelen met haar fietsbel en ja hoor juf Suikerspin staat al klaar. Samen fietsen ze verder en ondertussen praten ze over wat ze allemaal gaan doen. Bij de vijver aangekomen zetten ze eerst hun fietsen in het schuurtje achter het kasteel, daarna lopen ze naar het aanlegsteigertje van de vijver waar Prins Kikker al staat te wachten bij de boot. Ze mogen vandaag de boot van Prins Kikker lenen om fijn over de vijver te varen. Prins Kikker helpt met instappen en duwt de boot bij het aanlegsteigertje weg. Juf Prillewits en juf Suikerspin nemen elk een roeispaan. Met veel gespat en geplons roeien ze naar het midden van de vijver. In het midden van de vijver duikt plotseling een heel grote vis op. Ze schrikken allebei heel erg. Juf Suikerspin vraagt een beetje bibberend: ’wie bent u?’ ‘Ik ben Marinus Snoek,’ zegt de vis. ‘Ik woon hier in de vijver. Ik hoorde een geweldig geplons en dacht, ik ga even kijken.’
‘Ja sorry hoor,’ zegt juf Prillewits. ’Maar we kunnen nog niet zo goed roeien.’ ‘Hebben jullie geen touw in de boot, dan trek ik jullie de vijver wel rond,’ zegt Marinus Snoek. ‘Wat een fantastisch idee,’ zegt juf Suikerspin. Marinus Snoek neemt het touw dat de dametjes aan de boot hebben vast gemaakt in zijn bek en sleept ze de vijver rond langs alle mooie plekjes.
Het wordt een leuke dag. Als ze terug zijn bij het aanlegsteigertje bedanken ze Marinus Snoek hartelijk. Ze bedanken prins Kikker ook voor het lenen van de boot en pakken daarna hun fietsen uit het schuurtje. Ze moeten zich nu haasten want het is al bijna donker.
Bij het huis van juf Suikerspin nemen ze afscheid. Het is een drukke maar leuke dag geweest. Als juf Prillewits thuis is gaat ze snel naar bed want ze is erg moe.
En als ze slaapt, droomt ze alvast van het volgende avontuur, samen met juf Suikerspin.

Druppie
Er was eens een klein diertje dat Druppie heette. Druppie was een frummel. Hij was zo klein als een muis en zo sterk als een olifant. Als hij zijn spierballen op zette werd iedereen bang. Toch deed hij nooit iemand kwaad. Nee, het was een heel lief frummeltje. Nou ja, niet altijd. Druppie was ook wel eens boos en dan werd hij heel sterk. Hij tilde je zo met een hand op en zette je boven in een lantarenpaal. Natuurlijk haalde hij je er ook wel weer af, want zoals al eerder gezegd, hij is de kwaadste niet.
Op een dag ging Druppie naar het zwembad om weer eens flink te oefenen. Hij trok zijn zwembroek aan en dook met een enorme plons in het water. Door die enorme duik golfde het water over de rand en iedereen die aan de kant stond werd kletsnat. Dat was niet zo heel erg. Tenminste, als je een zwembroek aan had. Maar er waren ook mensen die hun gewone kleren aan hadden, maar dat kon Druppie ook niet helpen. Wie ging er nou met zijn buiten kleren zo dicht bij de rand zitten.
Met grote slagen zwom Druppie heen en weer. Het leek wel alsof hij mee deed aan een zwemwedstrijd. Druppie ging helemaal op in het spel en toen hij na zijn laatste baantje de kant aan tikte stak hij zijn armen omhoog en schreeuwde keihard, 'yes, gewonnen.' Dat was natuurlijk wel een beetje gek, daarom liep hij vlug naar het kleedhokje.
Buiten sprong hij op de fiets en scheurde de straat uit. Hij reed zo hard dat zijn banden in de bochten piepten. De mensen keken allemaal om als hij langs reed. Ja, Druppie verbeelde zich dat hij een beroemd wielrenner was. Niemand kon hem bijhouden. Hij lag helemaal over het stuur gebogen en zijn hoofd was rood van inspanning. Groot was zijn verbazing toen een oud dametje hem voorbij fietste. Het leek alsof het haar geen enkele moeite koste. Wat Druppie ook deed, hij kon haar niet inhalen. Toen deed hij maar alsof hij net wat rustiger aan deed en hier ergens moest zijn. Hij zette zijn fiets tegen een boom en keek eens om zich heen. Zou hier nog iets leuks te doen zijn?


____________________________________________________


Het domme dekentje



Er was eens een heel pluizig dekentje dat zich nogal dom gedroeg. Telkens als er iemand onder hem sliep kroop hij voorzichtig van het bed en gleed op de vloer, maar even zo vaak werd hij in de kraag gevat en weer over het bed uitgespreid.
Je snapt wel dat het dekentje daar razend kwaad over kon worden. Zo kwaad dat hij een heleboel zachte warme pluizen verloor.
Op een dag besloot hij er vandoor te gaan. Zwervend langs velden en wegen werd hij af en toe gevangen door iemand die hem dan mee naar huis nam. En daar begon het verhaaltje weer van voren af aan. Steeds als het dekentje kwaad werd verloor hij weer meer van zijn zachte pluizen. Toen kwam er een dag dat de mensen het dekentje te kaal en te dun begonnen te vinden en men hem liet liggen. Eerst was het dekentje daar blij om, maar al gauw keek er helemaal niemand meer naar hem om. Het dekentje begon zich eenzaam te voelen. Moederziel alleen zwierf hij langs de straten en soms huilde hij stiekem achter een bosje. Hij verlangde er naar om weer een mensenvriend te hebben die hij warm kon houden.
Op een goede dag kwam er een zwerver die het dekentje zag liggen. 'Dat is nog best een aardig dekentje' , zei de zwerver. 'Een echt reisdekentje. Die neem ik mee.' Het dekentje kon zijn geluk niet op. Ook was hij heel erg trots op zijn nieuwe naam "reisdekentje". Vanaf die dag waren ze onafscheidelijk. Het dekentje deed zijn uiterste best om de zwerver warm te houden en ging er nooit meer zomaar vandoor. Zo trokken ze samen de hele wereld rond en waren heel tevreden en gelukkig met elkaar.





Een zitkuil zonder jou
Blijft maar gewoon
Een gat in de grond